1. Muziekinstrumenten: De middeleeuwen en later (deel 6 = einde)

Slaginstrumenten :  zie ’t Capriooltje  januari 2024

Snaarinstrumenten :

Strijkinstrumenten : zie ’t Capriooltje april 2024

Snaren getokkeld : zie ’t Capriooltje  juli 2024

Toets- of klavierinstrumenten : zie ’t Capriooltje oktober  2024

Blaasinstrumenten

Inleiding :

Hout- en koperblazers

In de westerse klassieke muziek worden blaasinstrumenten traditioneel onderverdeeld in de houtblaasinstrumenten en de koperblaasinstrumenten, vaak aangegeven met ‘het hout’ en ‘het koper’. Deze namen duiden niet op het materiaal waarvan de instrumenten zijn gemaakt, maar op de wijze waarop de toon wordt voortgebracht.

  • Tot het hout worden de instrumenten gerekend waarbij de toon wordt voortgebracht door een labium, een enkel- of dubbelriet.
  • Bij het koper wordt de toon voortgebracht door de in het mondstuk trillende lippen van de speler.

Houtblazers : zie ’t Capriooltje januari 2025

Koperblazers

1. Koe- boer- jachthoorn

Duizenden jaren geleden werden hoorns en bazuinen gemaakt van de hoorns van dieren uit de familie van de holhoornigen, zo wordt het hoorngeschal al in het boek Jozua van de Hebreeuwse Bijbel genoemd.

De boerhoorn is een hoorn van een rund van 25 tot 45 centimeter lang, waarvan de punt is verwijderd, zodat hij kan worden gebruikt als muziekinstrument. Er zijn ook houten en koperen exemplaren.

De boerhoorn heeft haar oorsprong in de ‘runderhoorn’, een koehoorn die door prehistorische volkeren werd gebruikt om het geluid van een koe na te bootsen om zo wilde exemplaren te lokken, waarop werd gejaagd. Het bekendst werd het gebruik van de boerhoorn door het startsein voor de oogst op deze wijze kon het binnenhalen van de hele oogst beter worden gecoördineerd.

Tussen de 12e en 16e eeuw ging men van de eenvoudig gekromde vorm van een dierenhoorn over op de gewonden vorm, waaruit zich de 18e-eeuwse natuurhoorn of jachthoorn ontwikkelde.

  • Weetje : Enkele slakkensoorten zoals de posthoornslak zijn genoemd naar dit instrument vanwege de wentelingen en het zijwaarts afgeplatte ronde huisje.

2. De serpent

De serpent is een blaasinstrument en de zwaarste variant (echter, geen familie) van de baszink, die volgens een 18e-eeuwse Franse publicatie rond 1590 in Auxerre is uitgevonden. Het instrument bestaat uit aaneengelijmde houten spanen, in twee onderstaande S- bochten gebogen (vandaar de naam) en omwikkeld met leer. De buis is zo’n twee meter lang en geheel conisch.

Het instrument heeft een groot bereik, van A’ tot c”, maar een zeer matige eigen toonzuiverheid. Alles hangt dus af van de gehoorvaardigheid van de bespeler.

De serpent, niet het serpent dus, werd bij oorsprong verticaal bespeeld, de onderkant steunend op de voeten. Bij later militair gebruik, te paard zelfs, werd het instrument wat aangepast: de S-vorm werd meer gedrongen, verstevigd door metalen tussenstukjes, en voorzien van extra kleppen die de gaten meer in juiste proportie gingen zetten, wat de toonjuistheid ten goede kwam. De speelwijze werd horizontaal, wat meebracht dat de vingerzetting van de rechterhand omgekeerd moest worden uitgevoerd.

De komst van de tuba in de 19e eeuw (1850) betekende uiteindelijk het doodvonnis voor de serpent en al de varianten. In militaire bands verdwenen na 1910 ook de allerlaatste exemplaren.

Door de opkomst van de authentieke uitvoeringspraktijk en de interesse in instrumenthistoriek is dit instrument al geruime tijd aan een heropstanding bezig. Opnieuw wordt gregoriaans  met begeleiding van een kerkserpent uitgevoerd, Mendelssohns  Paulus wordt ‘geserpenteerd’ enz.

  • Nog steeds worden houten serpenten gemaakt, maar de replica’s in gegoten hars doen het uitstekend en zijn veel duurzamer dan de kwetsbare houten instrumenten.
  • Charles-Joseph Sax, de vader van Adolphe Sax, begon zijn stiel als muziekinstrumentenmaker met het vervaardigen van een serpent.

3. De cornett

Sinds de oudheid gemaakt van dierlijk bot of hoorn met vingergaten.

De cornett (Italiaans : cornetto= kleine hoorn, Duits : Zink) is een blaasinstrument met lipriet dat dateert uit de middeleeuwse, renaissance – en barokperiodes, populair van 1500 tot 1650. In deze periode één van de leidende (belangrijkste) blaasinstrumenten. Hoewel kleinere en grotere maten werden gemaakt in zowel rechte als gebogen vormen, zijn overlevende cornetts meestal gebogen, gebouwd in de treble-grootte van 51 tot 63 cm.

Het instrument heeft kenmerken van zowel de trompet als een houtblazersinstrument. Net als de trompet heeft de cornett een klein kopjevormig mondstuk, waar het instrument wordt geklonken met de lippen van de speler.

De cornett heeft een conische boring, smal aan het mondstuk en breder naar de bel. De gewone gebogen  cornett wordt gemaakt van hout, meestal walnoot, buxus, pruim, kers of peer. De boring is uitgehouwen en de twee helften zijn vervolgens weer aan elkaar gelijmd. Het geheel is dan verder nauw gebonden in dun zwart leer of perkament. De vingergaten en het duimgat worden dan geboord in het instrument en zijn iets ondergesneden.

4. De trompet

Een trompet is een blaasinstrument van de familie der koperblazers, waarbij het geluid ontstaat doordat de lippen die tegen het mondstuk geplaatst worden, met de adem in trilling worden gebracht.

Primitieve voorlopers van de trompet bestonden al 2000 jaar v.Chr. De trompet zal ontstaan zijn, toen mensen erachter kwamen dat zij geluid op materialen als schelpen of holle buizen konden maken. Een van de oudste bronnen die van trompetten melding maakt, is de Bijbel. Hier wordt gesproken over bazuinen of zilveren trompetten van zo’n 50 centimeter lang. Deze trompetten waren niet veel meer dan een rechte buis die aan het eind in een beker uitliep. De Egyptenaren hadden soortgelijke trompetten, waarvan de Trompetten van Toetanchamon een voorbeeld zijn.

 

 

Tijdens de middeleeuwen was de trompet in het westen van Europa uitgestorven. De kruisvaarders kwamen echter in aanraking met de islamitische wereld, die de trompet wel kende. De Saracenen gebruikten hem in het leger, waarbij de hoge officieren ieder een orkestje hadden dat o.a. uit trompetten bestond. In deze tijd waren de vorm van de trompet – ongeveer zoals de tuba van de Romeinen – en van het mondstuk en de blaastechniek nog onontwikkeld zodat er niet meer dan zo’n vier natuurtonen konden worden gespeeld. De trompet had zijn plaats aan de vorstenhoven en later ook in steden, het eerst in Italië, want vooral rijke handelssteden wilden de pracht en praal van de vorstenhoven nabootsen.

Tijdens de Renaissance werd de metaalbewerkingsindustrie op een aantal punten verbeterd. Voortaan konden ook gebogen buizen worden gemaakt. Hierdoor was het mogelijk om de trompet korter en minder onhandig te maken. Ook ontstond een nieuwe soort trompet: de schuiftrompet. Dit is een heel ander instrument dan de trombone.

Vanaf 1600 maakte de trompet een bloeiperiode door in de barok. De klassieke periode was fataal voor de natuurtrompet. Het instrument raakte uit de mode en werd alleen nog ingezet in orkesten om het volume wat te verhogen of om hier en daar een fanfare te spelen.

5. De sackbut

Vroegste vorm van de (tenor)trombone die wordt gebruikt in de renaissance- en barokperiode.

Sackbut, (van de oude Franse saqueboute: “pull-push”) De “zak” is een messing windinstrument met een kenmerkende telescopische glijbaan, waardoor het een voorbode is van de moderne trombone. Het werd ontwikkeld waarschijnlijk in Bourgondië in de Renaissance, rond de 15e eeuw en werd veel gebruikt in de barok. De term “sackbut” zelf komt van de Franse woorden “schub” (te trekken) en “stapper” (om te duwen), verwijzend naar de glijdende beweging die de toonhoogte van het instrument verandert.

De “zak”, een voorloper van de moderne trombone, heeft een belangrijke plaats in de geschiedenis van de koperen instrumenten. Hoewel grotendeels vergeten in de hedendaagse muziek, speelde de zak een sleutelrol in de ontwikkeling van de westerse klassieke muziek (midden 15e tot begin 18e eeuw).

Het was een essentieel instrument voor vroege orkesten, kerkmuziek en hofensembles, en het kenmerkende geluid maakte het een favoriet bij componisten van die tijd.

De belangrijkste kenmerken van de sackbut zijn:

  • Schuifmechanisme: In tegenstelling tot moderne messing instrumenten die afhankelijk zijn van kleppen om de toonhoogte te veranderen, heeft de zakbot een schuifmechanisme. Met de dia kan de speler de toonhoogte wijzigen door de lengte van de slang van het instrument te verlengen of te verkorten.
  • Messing Bouw: De zak is gemaakt van messing, die het een helder, metallic geluid geeft. Het instrument heeft meestal een conische boring, die bijdraagt aan de gladde en zachte toon.
  • Vorm en grootte: De vorm van de zakknop lijkt op de moderne trombone, maar is kleiner en slanker. De bel is kleiner dan die van de moderne trombone en het instrument heeft een smallere boring.
  • Mouthpiece: Het mondstuk van de zak is vergelijkbaar met dat van de moderne trombone, maar heeft vaak een iets ondiepere beker. De embouchure (lipsspanning) en de ademhalingscontrole van de speler waren cruciaal voor het bereiken van de gewenste toon.

Geluid en toonkwaliteit :

Het geluid van de sackbut wordt vaak beschreven als meer zacht en zacht dan de heldere en gedurfde toon van de moderne trombone.

De sackbut werd vooral gewaardeerd om zijn expressieve mogelijkheden. In tegenstelling tot moderne koperen instrumenten, waarvan de toonhoogte kan worden aangepast door middel van kleppen, is de glijbaan van de zak mogelijk gemaakt voor soepele glijbanen tussen de velden, waardoor spelers meer controle hebben over nuances zoals portamento (glijden tussen velden).

 

 

Het schuifmechanisme zelf wordt verondersteld te zijn geëvolueerd uit eerdere middeleeuwse instrumenten. De exacte oorsprong van de dia blijft onduidelijk, maar tegen het einde van de 15e eeuw begon de zak te vormen in Zuid-Europa, met name in Italië, en werd hij op grote schaal overgenomen in de muziek van de Renaissance-hoven.
De populariteit van de sackbut begon aan het einde van de 17e eeuw af te nemen, omdat de vooruitgang in de technologie van het koperen instrument, met name de ontwikkeling van het klepsysteem in de 19e eeuw, het schuifmechanisme overbodig maakte. De uitvinding van de trombone met klep stootte door Gottfried Weber in 1835 leidde uiteindelijk tot de opkomst van de moderne trombone, die meer precisie had in de controle over het veld en met meer gemak kon worden gespeeld.
Ondanks deze daling in gebruik, heeft de zak in de 20e en 21e eeuw een opleving genoten onder jonge muziekliefhebbers, die het instrument terug hebben gebracht naar concertzalen en educatieve omgevingen. De hernieuwde belangstelling voor historisch nauwkeurige uitvoeringen van renaissance en barokmuziek heeft geleid tot een heropleving van het gebruik van historische instrumenten zoals de sack.

2. Druk voorjaar

In Kortrijk leerden we in januari een middeleeuwse dans aan een groep wandelaars als verpozing tijdens hun tocht.

 

Op dinsdagavond 21 januari kwamen een 14-tal geïnteresseerden meedansen tijdens ons open deur moment. Hartelijk dank en veel dansgenot voor de nieuwe starters.

Unieke belevenis tijdens de Krakelingenstoet te Geraardsbergen. Johan en Carmen brachten vanop een voortschrijdende praalwagen en het kleinste podium ooit in sterk hellende straten met begeleiding van Tanara Renaissancedans.

Begin maart volgden enkele Capriolers een driedaagse stage in het Waals-Brabantse Néthen. Thema : Chez le Duc de Buckingham, (contre)danses anglaises du 17ème siècle.

 

Onze algemene ledenvergadering vond plaats in ons oefenlokaal ’t Geestje op 18 maart. Onze oprichster/choreografe Helena Behets werd door alle leden officieel tot erevoorzitter benoemd.

In 1991 richtte Helena Behets in Gent een vzw op onder de naam Capriool, Centrum voor oude dans. Er volgden optredens in Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië en in vele provincies van ons land.

Voordien volgde ze een basisopleiding klassiek ballet en verscheidene cursussen 15e -en 16e eeuwse dansen in binnen- en buitenland bij gerenommeerde lesgevers o.a. Barbara Sparti in Italië. De opleiding, de cursussen en de jarenlange ervaring van Helena stonden borg voor een hoogstaande artistieke leiding. Helena blijft ons achter de schermen bijstaan met wijze geschiedenisraad en praktische danslesinfo.

 

Helena stichtte niet alleen de groep, was ook lang voorzitter, gaf les, organiseerde optredens, maakte choreografieën (ook voor theater en films). Ze was ook heel creatief : zo maakte ze  kostuums, attributen (o.a. zeer mooie maskers!) en decorstukken. Ze schreef teksten voor ’t Capriooltje, deed de redactie, liet de boekjes drukken en ging ermee naar de post. Ze maakte tevens lekkere middeleeuwse gerechten voor o.a. de opendeurdagen enz. Ze legde veel contacten voor de groep en prijst nog steeds onze dansvereniging aan bij organisaties voor optredens en workshops.

Bedankt Leen om dit prachtig erfgoed verder door te geven!

 

We zijn nu in volle voorbereiding voor onze optredens en workshops de volgende maanden…

 

Dringende, speciale vraag :

Wie kan ons een goede, bekwame kleermaker/kleermaakster aanraden om nieuwe Renaissance kledij/kostuums te maken?

 

3. In de keuken

Groene asperges

We kunnen de asperges de koningin van de groenten noemen! We hebben asperges in verschillende kleuren: witte, groene en purperen asperges! De laatste asperges worden gestoken rond 24 juni! In dit artikel wil ik het hebben over specifiek groene asperges!

Geschiedenis

5000 jaar geleden was deze groente al bekend. De eerste bronnen over deze asperge zijn gekend uit het oude Mesopotamië, een plaats rond het huidige Irak en Iran. Bewijzen over de aspergecultuur werden reeds gevonden in de piramide van Sakkara (Egypte). Men ontdekte offergave van asperges op muurtekeningen als offergave voor de Farao. De groene asperges zijn veel later overgewaaid naar Italië en Frankrijk. Na de Tweede Wereldoorlog is de aspergecultuur tot bloei gekomen in de lage landen en een gegeerde lekkernij !

Groene asperges zijn minder gekend, maar Engeland en Italië zijn grote gebruikers van deze groente. Van de purperen asperges zijn er maar zeer weinig. Ze zijn zeer voedzaam en kunnen in salades verwerkt worden.

Alle soorten asperges bevatten veel voedingsstoffen en vitaminen.

Recept: Gelardeerde groene asperges met saffraansaus

Benodigdheden voor 4 personen:

* 500 g groene asperges

* 12 sneetjes boerenspek

* een beetje vloeibare honing: ½ koffielepel

* 8 draadjes saffraan

* zout naar behoefte

* peterselie

Bereiding:

– Schil de groene asperges en laat 8’ in zout water

– Controleer met de punt van een mes of de groenten gaar zijn.

– Haal de asperges uit en bewaar het kookvocht.

– Bak de sneden spek en laat uitlekken op keukenpapier.

– Verwijder het vet uit de pan en deglaceer met 3 glazen van het kookvocht.

– Voeg de honing en de saffraandraadjes eraan toe.

– Laat het vocht zachtjes inkoken tot saus.

– Ondertussen rol je drie à vier groene asperges in een sneetje spek, leg je de sneetjes spek op een schaal en overgiet met de saus, afwerken met gehakte peterselie.

 

Uit : Les Recettes du MOYEN-ÂGE

Par Olivier Straehli  Editions Jean-Paul Gisserot

Wikipedia : Gastropedia

 

4. Kalender

  • di 15- za 19.04: dansstages in Veurne.
  • di. 22 april: renaissance optreden voor Samana in Watervliet.
  • zo. 27 april, erfgoeddag: workshops in abdijmuseum Ten Duinen in Koksijde.
  • zo. 18 mei: optreden in IJzendijke (Mauritsspektakel).
  • za. en zo. 23 en 24 mei : KBR Brussel t.g.v. heropening gerenoveerde museum
  • zo. 6 juli: optreden in het STEM te Sint-Niklaas in het teken van Mercator.
  • do. 24 juli:  optreden Gentse feesten: Mercator ten tijde van Margaretha van Parma.

 

Dringende, speciale vraag :

Wie kan ons een goede, bekwame kleermaker/kleermaakster aanraden om nieuwe Renaissance kledij/kostuums te maken?