1. Muziekinstrumenten: De middeleeuwen en later
Muziek: zingen en spelen
Al sinds mensenheugenis wordt muziek gemaakt. Mensen hebben altijd gezongen en daarbij zichzelf begeleid met alles wat voorhanden was. Het lichaam werd ingezet, d.m.v. klappen in de handen, knippen met de vingers, stampen met de voeten, etc. Maar natuurlijk werden er ook instrumenten gemaakt. Vanaf de middeleeuwen kende men een groot aantal verschillende muziekinstrumenten, maar ook veel variaties van hetzelfde instrument. Elke instrumentmaker bouwde zijn eigen vormen en maten, met eigen karakteristieken. Het was een periode waarin er volop werd geëxperimenteerd om steeds mooiere klanken te kunnen produceren.
Hoewel er weinig exemplaren zijn overgebleven, weten we van de ene kant erg veel van de middeleeuwse muziekinstrumenten omdat we afbeeldingen op schilderijen, iconen in boeken, beschrijvingen in boeken en ook reliëfsculpturen op gebouwen vinden. Van de andere kant moeten we ons realiseren dat niet alle iconen en sculpturen de instrumenten waarheidsgetrouw afgebeeld laten zien. Op veel plaatsen was de beeltenis decoratief of ondersteunend en had niet de bedoeling gedetailleerde informatie te geven. En natuurlijk zegt het uiterlijk van een bepaald instrument niet hoe het geklonken moet hebben.
Instrumenten
In deze editie van ’t Capriooltje geven we enkel een opsomming van instrumenten. In volgende verschijningen gaan we verder in op enkele van deze muziekkunstwerkjes.
Slaginstrumenten
Lichaamsdelen zoals handen, voeten.
Er worden diverse soorten trommen gebruikt, groter of kleiner. Wellicht ook stokken, die tegen elkaar worden geslagen om een ’tik’ te produceren.
Tambourine of tamboerijn
Snaarinstrumenten
Strijkinstrumenten : vedel, draailier, viola da gamba, renaissance violin
Snaren getokkeld : harp, lier, psalterium, hakkebord, monochord, luit, citole
Klavierinstrumenten : (kerk)orgel, portatief , clavichord , het klavecimbel (harpsichord)
Blaasinstrumenten
Houten blaasinstrumenten : schalmei, doedelzak, blokfluit, dwarsfluit, pansfluit, dulcian, serpent, cornett
Koperen blaasinstrumenten : verwarrend misschien, maar de oudste instrumenten in deze groep werden gemaakt uit hoorns van runderen of herten o.a. koehoorn, boerhoorn
Verder nog trompet, kromhoorn, cornemuse en sackbut
https://muziek-en-film.infonu.nl/instrumenten/96714-muziekinstrumenten-de-middeleeuwen.html
https://hellomusictheory.com/learn/renaissance-instruments/
2. Verslagen activiteiten
Pensioenfeest
We vertoonden een verrassingsoptreden tgv. een pensioenfeest in Herentals voor een dame die veel interesse heeft in oude muziek en ook zelf oude instrumenten bespeelt en een instrument gebouwd heeft. Het publiek was zeer geboeid en ook waren de deelenemers aan de workshop achteraf heel enthousiast. Nadien werd een receptie aangeboden waar we konden genieten van haar muzikaal talent. Zij bracht een aantal nummers ten gehore o.a. samen met andere orkestleden.
Open deur bij Capriool
Na de opendeuravond in oktober schreven we twee starters in. We laten ze hier aan het woord …
Het zal ondertussen wel al zo’n 40 jaar geleden zijn dat er in Sint-Niklaas een cursus renaissance dansen doorging in de muziekacademie.
Daar heb ik graag aan deelgenomen. Vast van plan om dat voor lang te kunnen blijven doen. Er kwam echter geen
vervolg op, er werden geen klassen opgestart en de cursus bleef bij een eenmalig initiatief.
De muziek en de dansen bleven in mijn achterhoofd aanwezig
Deze zomer kreeg ik een tip dat er op de Gentse feesten een workshop Middeleeuwse dansen zou doorgaan. Daar kon niet bij zijn, maar ik had wel de FB gevonden. En ik was rap om in te schrijven voor de kennismakingsavond. Ik ben heel blij dat ik die draad weer kon oppikken. Spijtig dat ik al zo oud ben en niet meer zo goed onthoud. Het verschil tussen rechts en links heb ik nooit goed gekend, dat heeft niets met de leeftijd te maken. Soms gaat mijn aandacht te veel naar de muziek en vergeet ik na te denken over de pasjes. Ik hoop nog een tijdje door te gaan. Dat dekselse verkeer heb ik er voor over. Graag tot ziens.
H.W.
Steeds meer ‘snippertijd’ vul ik in door het opzoeken van willekeurige zaken. Twintig minuten op de bus; dan lees ik even meer over octopusintelligentie. Een kwartiertje in de wachtzaal van de dokter staat algauw gelijk aan een oppervlakkige verdieping in de productie van kurken. Een onderwerp dat echter regelmatig terugkwam, was dans. Ik beperkte me niet alleen tot mijn oorspronkelijke jeugdhobby, ballet, maar kwam al gauw terecht op volksdansen. Daarna stootte ik op een nog kleiner hoekje van het internet: historische dansen. Dit raakte zowel aan mijn interesse voor dans als ook aan mijn interesse voor archeologie en geschiedenis. Zo kwam ik op Youtube plots een filmpje tegen van een Gentse historische dansgroep op de Gentse Feesten. Dat moet wel dichtbij zijn, dacht ik, als geboren en getogen Gentenaar. Enkele kliks later zag ik dat er een opendeurdag stond gepland. Dat werd al snel in de agenda gepend en zo geschiedde. De workshop beviel me aardig en sindsdien probeer ik zo goed en zo kwaad als het kan om de vele figuren en pasjes te onthouden. En om met links te beginnen. En om de danspartner in de ogen te kijken. Het ene lukt al beter dan het andere. Oefening baart kunst zegt men, dus het kan er alleen maar beter op worden.
S.B.
Ook zelf nog interesse om te leren dansen zoals een edele dame of heer? Kom dan gerust naar onze volgende opendeuravond op dinsdag 27 februari 2024.
UNIEKE BELEVENIS IN GOYET
In september kregen we een mailtje voor een zeer bijzondere opdracht : een workshop geven en een dansfeest begeleiden in het kasteel van Goyet in de buurt van Namen. Iedereen zou in Empire stijl gekleed zijn. Na wikken en wegen en bespreking met de organisator of het goed was om 15e en 16e eeuwse dansen aan te leren, gingen we in op het voorstel.
In Huis Maes te Tielt mochten we Empire kledij passen die ons werd uitgeleend.
Op een regenachtige zaterdag in november vertrokken we voor de lange, druilerige rit van 140 km. We brachten een blitsbezoekje aan Namen waar we de imposante kathedraal van buitenaf even konden bewonderen. Daarna reden we naar Floreffe, waar we de abdij wilden bezoeken. Daar enkel groepen de binnenruimtes konden verkennen, maakten we een wandeling op het binnenhof van de site en de omgeving. Dit gaf ons toch een idee van dit enorme bouwwerk op een grote hoogte gebouwd aan de voet van de Samber.
In het kasteel van Goyet aangekomen, werden we als koningen enthousiast en hoffelijk door kasteelheer Niko ontvangen. Na kennismaking met de zeer fraai uitgedoste edelen, konden we in de hal van het kasteel aan onze workshop beginnen. Een zeer sympathieke groep leerde vlot een Farandole, een Double, een Branle des Chevaux en een Pavane. Voor de Upon a Summer’s day oefenden we tot halfweg de dans : ’t was tijd voor het aperitief…
Ook wij werden voor het diner uitgenodigd. Op zo’n culinair en gevarieerd menu hadden wij niet gerekend. Proficiat aan de kok en de bediening!
Rond 23u. startten we het dansfeest met het afwerken van “Upon a Summer’s day” en herhaalden een aantal geoefende dansen. Iedereen danste de aangeleerde dansen vol enthousiasme en met plezier. Fantastisch, dansers! Ook gaven we nog een demonstratie van een paar renaissance hofdansen voor het geïnteresseerde publiek. Om 01.00 uur verlieten we na een unieke activiteit het kasteel en reden huiswaarts.
Dans in een WZC
Onze voorstellingen in enkele WZC in Gent apprecieerden de bewoners enorm. Ze genoten van de prachtige kledij, de sierlijkheid en de glamour van de dansers…Aan de vele vragen achteraf voelden we de interesse voor het verleden! Bedankt aan de organisatoren om deze 16 d’eeuwse cultuur naar de mensen te brengen…
3. In de keuken : Champignonpasteitjes
Een Frans gerecht uit de veertiende eeuw
Eigenlijk is het recept voor elegante pasteitjes die tijdens de eerste gang in een middeleeuws feestmaal konden worden geserveerd. In een modern menu met wild als hoofdgerecht zijn ze ook een mooi voorgerecht. En in vegetarische menu’s kunnen ze zelfs, ietsje groter, de rol van hoofdgerecht spelen.
Het oorspronkelijke recept komt uit de Ménagier de Paris, een werk uit het eind van de veertiende eeuw dat meer is dan alleen kookboek. De Ménagier de Paris is in de eigen tijd nooit in druk verschenen, er zijn alleen wat manuscripten overgeleverd. De laatste wetenschappelijke editie van de oudfranse tekst is die van Georgine Brereton en Janet Ferrier, uit 1981.
Champignons d’ une nuyt sont les meilleurs, et sont petiz, vermeilz dedens, cloz dessus. Et les couvient peler, puis laver en eaue chaude et pourboulir. Qui en veult mectre en pasté, si y mette de l’uille, du frommage et de la pouldre. Item, mectez les entre deux plats sur charbons, et mectez ung petit de sel, du frommage et de la pouldre. L’en les treuve en la fin de may et en juing.
Champignons van één nacht oud zijn de beste, als ze klein zijn, rood van binnen en met gesloten kop. Men moet ze pellen, dan wassen in warm water en koken. Wie ze in een pastei wil doen, doet er olie bij, kaas en specerijen. Item, doe ze tussen twee schotels op houtskool, en doe er wat zout bij, kaas en specerijen. Men vindt ze eind mei en juni.
Moderne bewerking van het recept :
Dit recept heeft typisch middeleeuwse vaagheden : wat voor deeg gebruik je voor de pasteitjes, is het een grote pastei, kleintjes, open of gesloten, gefrituurd of uit de oven? En welke specerijen bedoelde de Ménagier met ‘pouldre’? Er zijn vrijwel geen middeleeuwse recepten voor deeg overgeleverd, of dat nu voor pasteien of brood is. Je kunt een quiche-achtige pastei bakken, een gesloten pastei zoals op de foto, kleine éénhapspasteitjes, de keus is aan de kok. Over het ‘pouldre’ : dit was het middeleeuwse equivalent van kerriepoeder, een kant en klaar mengsel van specerijen.
De Ménagier geeft wel een beschrijving ervan elders in zijn boek : ruim 2 eetlepels gember, 1 kleine theelepel elk van kaneel, paradijskorrels en suiker, te gebruiken naar behoefte.
Voor 1 grote pastei tot 40 héle kleine éénhapspasteitjes.
Voorbereiding 15 minuten ; bereiding 15 min. voor kleine pasteitjes en tot 40 min. voor grote.
Paradijskorrels
Deze specerij werd in de Europese keuken, van eind dertiende eeuw tot de achttiende eeuw gebruikt, met als hoogtepunt van populariteit de veertiende eeuw in Frankrijk. De paradijskorrels die we gebruiken heten ook wel meleguetapeper en zijn als ‘aligatorpeper’ opeens populair als superfood. Gebruik gewoon de zaden van Aframomum melegueta. Als vervanging kun je cardamomzaad gebruiken, maar wel vermengd met zwarte peper.
Ingrediënten
500 gr champignons
100 gr niet te rijpe Brie de Meaux, of verse geitenkaas
100 gr Gruyère (de Franse, niet de Zwitserse) of Parmesan, bij koemelk-allergie neem je Pecorino of Manchego
samen 2 tl gember, kaneel, kruidnagel, paradijskorrels, suiker (onderlinge verhouding 3:1:1:1:1)
snufje zout
eventueel 2 sneetjes oud witbrood zonder korst
scheut olijfolie
450 tot 600 gr korstdeeg (afhankelijk van of je de pastei open of gesloten maakt) zie https://coquinaria.nl/korstdeeg-basisrecepten/
boter om de bakvorm in te vetten
Voorbereiding
Tegenwoordig pellen en wassen we champignons niet meer. Veeg de paddenstoelen schoon met keukenpapier, snijd een stukje van het steeltje, en snijd daarna de champignons klein zoals je wilt: hele kleine kun je heel laten, je kunt ook halve of kwart champignons maken, plakjes snijden of ze fijnhakken.
Verkruimel het witbrood in de blender. Ik heb dit toegevoegd omdat de paddenstoelen veel vocht bevatten. Door broodkruimels op de bodem te strooien, voorkom je dat de bodem ‘zompig’ wordt.
Als je Brie gebruikt, haal je de korst eraf, daarna snijd je de kaas in stukjes. Houd de kaas koel, anders lopen de stukjes je snijplank af. Verkruimel geitenkaas als je die gebruikt.
Rasp de Gruyere of harde schapenkaas.
Bereiding
Verhit olijfolie, sauteer de champignons enkele minuten, totdat ze zijn geslonken. Laat ze in een zeef uitlekken, dep ze daarna met keukenpapier om overtollig vet te verwijderen. Laat ze afkoelen.
Meng Brie of geitenkaas en één eetlepel geraspte kaas door de champignons, met zout en specerijen.
Verwarm de oven voor op 180 °C. Vet de bakvorm(en) die je wilt gebruiken goed in, en bekleed ze met het dun uitgerolde korstdeeg. Strooi op de bodem eventueel wat broodkruimels, dat neemt overtollig vocht op. Leg de vulling erin, en bestrooi met de rest van de geraspte kaas. Je kunt de pastei open laten of de vulling bedekken met een tweede vel deeg.
Zet de pastei(tjes) in de oven. Kleine zijn in twaalf tot vijftien minuten gaar, een grote springvorm in dertig tot veertig minuten (afhankelijk van je oven, de dikte van het deeg, etc.). Na het bakken laat je de vorm(en) vijf minuten staan, daarna haal je de pastei(tjes) uit de vorm, en zet je ze op een taartrek om verder af te koelen.
Je kunt ook een plaatpizza maken: bedek een bakblik met een deeglap, en verdeel het champignonmengsel erover. Bak twintig minuten in de oven, en gebruik een pizzasnijder om de ‘pizza’ in stukken te verdelen.
Serveren
Als je de pasteitjes warm wilt serveren kan dat meteen na het bakken, je kunt ze ook opwarmen in de oven (bij kleine pasteitjes gaat dat makkelijker dan bij grote). Maar ook op kamertemperatuur zijn ze lekker.
Pasteien waren het meeneemvoedsel bij uitstek in de Middeleeuwen. Je kocht ze bij een pasteibakker, en at ze thuis op, of als maaltijd onderweg tijdens een reis. Dat waren dan wel pasteien met een deegdeksel, zodat de vulling helemaal was afgesloten.
https://coquinaria.nl/champignonpasteitjes/
4. Activiteiten
9.02: workshop n.a.v. teambuilding leerkrachten lagere school in het Waasland
27.02: opendeuravond in ‘t Geestje
21.04: demonstratie en workshop branles in Oudenaarde
24.07: optreden stadhuis Gent tijdens de Gentse Feesten
juli: twee workshops Gentse Feesten, data nog niet bekend
16.11: workshop in kasteel van Goyet