1. Muziekinstrumenten: De middeleeuwen en later (deel 5)
Op de voorpagina het titelblad van het tweede deel van De Syntagma musicum is een boekenreeks die bestaat uit drie delen. Het werd tussen 1614 en 1620 geschreven door de Duitse componist en muziektheoreticus Michael Praetorius (1571-1621). Het tweede deel beschrijft muziekinstrumenten en besluit met een supplement met afbeeldingen.
In dit deel geeft hij een classificatie van alle muziekinstrumenten die hij kende. Elk instrument is tot in detail beschreven, inclusief de stemming en de klank. Ook wordt de historie en variaties van de naam gegeven. Dit deel besluit met een supplement, getiteld Theatrum instrumentorum, met daarin afbeeldingen van muziekinstrumenten.
Slaginstrumenten : zie ’t Capriooltje januari 2024
Snaarinstrumenten
Strijkinstrumenten : zie ’t Capriooltje april 2024
Snaren getokkeld : zie ’t Capriooltje juli 2024
Toets-of klavierinstrumenten : zie ’t Capriooltje oktober 2024
Blaasinstrumenten
Inleiding :
Hout- en koperblazers
In de westerse klassieke muziek worden blaasinstrumenten traditioneel onderverdeeld in de houtblaasinstrumenten en de koperblaasinstrumenten, vaak aangegeven met ‘het hout’ en ‘het koper’. Deze namen duiden niet op het materiaal waarvan de instrumenten zijn gemaakt, maar op de wijze waarop de toon wordt voortgebracht.
- Tot het hout worden de instrumenten gerekend waarbij de toon wordt voortgebracht door een labium, een enkel- of dubbelriet.
- Bij het koper wordt de toon voortgebracht door de in het mondstuk trillende lippen van de speler.
Houtblaasinstrumenten :
1. Schalmei
Een schalmei, soms herdersfluit genoemd, is een houten blaasinstrument met een rechte conische boring. De toon wordt gevormd met een dubbelriet. Vanwege zijn harde, doordringende geluid werd het instrument voornamelijk buiten bespeeld.
In Aziatische culturen komen verschillende vormen voor die meest in de buitenlucht gebruikt worden voor dansmuziek. Ook in bijvoorbeeld Bretagne treft men nog een schalmei aan in de lokale volksmuziek: de bombarde. Op de Balkan is de zurna nog altijd in gebruik. In Catalonië kent men de ‘schalmei-achtigen’: de tible en de tenora.
In de Europese traditie was de schalmei samen met de grotere familieleden van de pommer een populair instrument in de Renaissance. De bas-vormen waren vaak erg zwaar en onhandelbaar en werden daarom verdrongen door een opgevouwen versie van de dulciaan, waaruit zich de moderne fagot ontwikkeld heeft.
Op deze afbeelding uit het boek van Michael Praetorius : nr. 4-5 schalmei en nr. 1-2-3 pommer
2. Pommer
Een pommer of bomhard is een blaasinstrument uit de renaissance. Het is een (los) dubbelrietinstrument met een rechte conische boring. Pommers werden in de renaissance meestal ‘in koor’ gespeeld, dit wil zeggen: een sopraan-, een alt-, een tenor- en een baspommer. De sopraan werd meestal door een schalmei gespeeld, maar er waren ook grootbaspommers, ter grootte van een fikse boomstam. De lagere leden van de familie zijn tamelijk zwaar en onhandelbaar en duur, omdat voor de productie ervan veel (edel)hout nodig is.
De baspommer is later door de veel gemakkelijker hanteerbare dulciaan en nog weer later door de opvolger daar weer van de fagot verdrongen. In de loop van de 17e eeuw is de (barok)hobo ontwikkeld, volgens sommigen waarschijnlijk uit de schalmei en de altpommer.
3. Blokfluit
De blokfluit is een blaasinstrument gemaakt van hout of kunststof met een labium. Het labium van een fluit is de rand waartegen de lucht wordt geblazen bij het bespelen van de dwarsfluit of de blokfluit.
De blokfluit is voorzien van een mondstuk om het aanblazen te vergemakkelijken, en behoort daarmee tot de ‘bekfluiten’ (met de mond bespeelde fluiten). Het mondstuk heeft een cilindrische boring waarin het blok (vandaar de naam blok-fluit) van een zachtere houtsoort is aangebracht. Het blok (A) laat een smalle spleet vrij (instroomopening B) waardoor de lucht op het labium (C) gericht wordt. Het zachtere hout van het blok is gevoelig voor ademvocht wat op den duur de bespeelbaarheid beïnvloedt.
Geschiedenis
Fluiten in het algemeen behoren tot de oudste muziekinstrumenten en werden al in de prehistorie aangetroffen. Er zijn principieel twee manieren van aanblazen: recht via een mondstuk bij de bekfluiten, en dwars zonder mondstuk bij de dwarsfluiten, waartoe bijvoorbeeld ook de panfluit behoort. Beide versies hadden waarschijnlijk oorspronkelijk een vingerzetting gebaseerd op zes vingergaten.
De echte blokfluit onderscheidt zich van het ontwerp met zes gaten doordat ze een duimgat voor de linkerduim bezit en veelal een achtste gat voor de rechterpink. Dit ontwerp is duidelijk een stuk jonger. De voorlopers van de moderne blokfluit stammen mogelijk uit de 14e eeuw. Zij worden echter pas echt, en dan ook uitzonderlijk, populair vanaf 1500. Dit hing samen met de opkomst van de gegoede burgerij en de verspreiding van muziek in gedrukte vorm.
In 1511 en 1535 verschenen de eerste boeken over de blokfluit, respectievelijk geschreven door Sebastian Virdung en Silvestro Ganassi.
De populariteit van het instrument bleef voortduren tot aan de 19de eeuw.
4. Dwarsfluit
De dwarsfluit wordt zoals de naam aangeeft, dwars op de lippen geblazen; de luchtstroom uit de mond staat haaks op de boring van het instrument. De kleinere en hoger gestemde uitvoering wordt piccolo genoemd, de grotere uitvoeringen altfluit en basfluit. De moderne dwarsfluit, tegenwoordig meestal van metaal, is door Theobald Böhm ontwikkeld uit de traverso (barokfluit) die meestal van hout was.
Hoewel dwarsfluiten meestal van metaal zijn gemaakt, worden ze gerekend tot de houtblazers en niet tot de koperblazers. Het verschil tussen deze twee zit hem namelijk in de manier waarop de klank wordt geproduceerd, en niet in het materiaal van het instrument.
Geschiedenis
De oudst bekende dwarsfluit stamt uit de steentijd en was van bot gemaakt. De fluit werd wellicht gebruikt om vijanden en boze geesten weg te jagen. Hij werd waarschijnlijk ook gebruikt om signalen door te geven, en ook nog bij de jacht, om het geluid van een dier na te bootsen.
Drieduizend jaar geleden was de dwarsfluit in China al bekend. Deze fluit was van hout gemaakt. Negenhonderd jaar geleden werd de dwarsfluit in West-Europa ontdekt. Het was een kleine fluit die werd gebruikt in het muziekkorps van het leger. Deze fluit werd ook wel een pijp genoemd.
Hotteterre was een beroemde fluitenbouwer uit de 17e eeuw die de dwarsfluit verbeterde. De fluit bestond toen uit vier delen. Door het kopstuk uit te trekken en in te duwen kon de bespeler de fluit stemmen. De toongaten zaten dichter bij elkaar dan bij oudere instrumenten, zodat het instrument veel makkelijker te bespelen was. Er werd toen ook nog een klep aan toegevoegd, zodat ook het laatste toongat gesloten kon worden.
De toon van de dwarsfluit was veel beter te horen dan die van de blokfluit, zodat hij beter te gebruiken was in een orkest.
Onderhoud
Een dwarsfluit moet voorzichtig in- en uit elkaar gehaald worden. Om de fluit van binnen schoon en droog te maken gebruikt men een zogenaamde wisserpen met een doek eromheen. Eventueel vocht kan men onder de polsters vandaan halen met sigarettenvloeitjes. Fluiten worden bij het bespelen van binnen nat doordat het vocht in de adem van de fluitist condenseert (en niet door speeksel, zoals soms gedacht wordt).
5. Dulciaan
De dulciaan of curtal is een blaasinstrument uit de renaissance en de rechtstreekse voorloper van de huidige fagot. De dulciaan, een dubbelriet-instrument, wordt, net als de blokfluit, in consorts gebouwd, van klein tot groot, dus van hoog naar laag, in vele grootten en vormen. De kortholt was een te vergelijken instrument uit de renaissance.
Kenmerkend is de gevouwen conische buis met de voor blaasinstrumenten afwijkende vingerzettingen, mat gaten op de beide helften van de gebogen buis. Dit bouwprincipe maakte grote exemplaren mogelijk, de voorlopers van de fagot, die voor die tijd, de renaissance, hele lage tonen produceerden.
6. Kromhoorn
Een kromhoorn is een blaasinstrument waarbij het geluid wordt veroorzaakt door een vast opgebonden riet dat binnen een afgesloten houten kap (een zogeheten ‘windkapsel’, dat het overblazen belet) wordt aangeblazen. Het instrument heeft verder een vrij nauwe cilindrische boring. Ondanks de naam heeft het instrument geen verwantschap met de hoorn maar eerder met de hobo en de doedelzak.
Het instrument was vooral populair in het renaissancetijdperk. Het wordt voor het eerst in 1489 in Duitsland genoemd. Lully zou volgens de legende de laatste kromhoornisten uit het hoforkest van Frankrijk gezet hebben. De omvang van het instrument was oorspronkelijk beperkt tot een none. Moderne kopieën hebben vaak twee kleppen die het bereik een kleine terts verhogen. Overblazen was niet mogelijk, maar afhankelijk van de kwaliteit van het riet kunnen de laagste tonen soms onderblazen worden waardoor zij een kwint lager klinken.
Kromhoorns werden vooral bespeeld in een kwartet: sopraan, alt, tenor en bas.
De eigenaardige vorm van het instrument heeft naast een decoratieve functie ook het voordeel dat de speler zijn eigen instrument tijdens het samenspel wat beter kan horen, wat zuivere intonatie ten goede komt.
Bronnen :
https://nl.wikipedia.org/wiki/Syntagma_musicum
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blaasinstrument
https://nl.wikipedia.org/wiki/Schalmei
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pommer
https://nl.wikipedia.org/wiki/Blokfluit
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dwarsfluit
2. Eindejaarsactiviteiten 2024
12 en 13 september in Beervelde
We kregen in september een uitnodiging van “Equus Gandavus Albus “ (bedankt Luc V.) om samen met hen mee op te treden op de “Tuindagen van het park in Beervelde”. Na veel heen en weer gemail nam de organisator van het tuinevent Mr. Verlinde de afspraken op zich. Hij wou ons programma uitbreiden : tweemaal optreden op zaterdag en tweemaal op zondag een Bourgondisch programma brengen van een half uur met onze muzikanten Emma en Thomas. Het thema van de tuindagen was gelinkt aan Jan zonder Vrees.
Na een korte, intense voorbereidingsperiode was het zover. Bij aankomst op de artiestenparking werd onze bagage weggevoerd naar ons omkleedtentje; wij escorteerden het wagentje. Om 12 uur konden we het podium betreden. Ondanks de regen was het toch heel tof om in een kasteelomgeving te mogen of kunnen dansen ; dit zette kinderen aan om pasjes en heupbewegingen mee te doen… Van de aanwezige toeschouwers kregen we een welgemeend applaus.
Na een deugddoend warm soepje en een lekker broodje in een reeds opgewarmde tent, konden we op pad door het uitgestrekte kasteeldomein. Om 15 uur mochten we met plezier terug het podium op. Deze keer meer publiek om ons te bewonderen. Na een geslaagde eerste dag reden we terug huiswaarts.
Zondag 13 oktober van het kieshokje naar Beervelde, ondertussen bekend terrein. Om 12 uur performden we opnieuw ons Bourgondisch programma onder begeleiding van ArpaLyra (bedankt Emma en Thomas). Deze keer met tamelijk wat toeschouwers en het zonnetje erbij. Opnieuw veel enthousiasme van jeugdige en oudere dans- en tuinliefhebbers.
Na de lunch (waarvoor hartelijk dank aan de organisatie) konden we tijdens ons vrij moment de pracht en praal van bloemen, planten, struiken, kunstwerken en velerlei bijhorigheden bewonderen. We maakten ook kennis met een ervaren naaister, interessant indien er reparatiewerken aan onze kledij hoeven te gebeuren.
Tijdens het laatste optreden rond 15 uur keken veel mensen bewonderend naar onze prachtige kledij en ons mooi, historisch juist gebrachte dansen !
Een extra dank voor de doorzettingskracht van Carmen omdat ze deze vier optredens in zeer lastige omstandigheden zeer goed voltooid heeft.
Van dit geslaagd weekend in een prachtomgeving kregen we zelf veel voldoening om dit erfgoed verder te oefenen en uit te breiden.
Bedankt aan de organisatie voor dit mooi en groots evenement en de goede zorgen voor Capriool.
Bedankt aan de fotograaf voor de foto’s, die we enkel gebruiken voor onze website met zijn toestemming.
16/11 Feest in ’t kasteel van Goyet
Op zaterdagmiddag reden Lieve en Johan richting Namen om in een mooi ingericht kasteel een workshop te geven aan een 30-tal Bridgerton weekend vierders. De enthousiaste dansers, die snel passen aanleerden, konden al vrij vlug enkele voor hen leuke dansen zoals de Branle des chevaux en Upon a Summer’s Day,…
Na de workshop mochten we proeven en genieten van het klassevolle galadiner en we luisterden nog naar een deel van het pianoconcert van Tars Lootens.
Bedankt Niko en Maarten voor deze toffe, sfeervolle avond! Tot volgend jaar…
02/12 TV opname
Een laatste aanbieding voor dit jaar kregen we van een Nederlandse TV eindredacteur . Graag een optreden en workshop met onze presentatoren in kasteel Cortewalle te Beveren op maandag 2 december. Het was een leuke ervaring met een 8-koppige TV ploeg en 2 bekende TV figuren uit Nederland. Spannend afwachten wat we zullen te zien krijgen op 9 maart 2025.
Oh, ja, de Sint en Helpers brachten een brief en wat snoepgoed bij de voorzitter. De brief werd voorgelezen en het lekkers uitgedeeld. Deze waardering verdienden de dansers voor hun flexibiliteit, hun enthousiasme, de vele oefenmomenten en voorbereidingen voor de leuke optredens in 2024!
3. In de keuken
Pastyen van duif
en Patrijs met komijn
Pastyen van duif (een recept uit de 16de eeuw)
Benodigdheden :
Kruimeldeeg klaargemaakt kopen
Blokjes gerookt spek 250g
Duif 1 à 2
Pruimedant of krenten naar smaak, niet te spaarzaam!
Boter 300g
Gemberpoeder naar smaak
Peper + Zout
Bereiding :
Duiven garen en stoven. Wanneer het gevogelte gaar is plukken.
Een ingevette taartvorm beleggen met de deeg.
De stukjes duif verdelen over de taart.
De spekblokjes er eveneens over verdelen.
Goed kruiden met peper en zout.
De pruimen of krenten erover strooien.
Gemberpoeder over strooien.
Boter smelten en over het geheel gieten.
In de oven schuiven aan 200°C gedurende 45’.
Opdienen met appelpos met een geutje rode wijn in en kaneelpoeder.
Patrijs met komijn
Benodigdheden :
Patrijs 1
Gemalen komijn 1 kl
Saffraan 1 mespunt
Broodkruim 2 sneden
Wijn (rood) 1 tas
Water 1 tas
Wijnazijn ½ tas
Spek om te larderen 200 g
Boter 1 sl
Bereiding :
De patrijs larderen en aanbakken in de pan ; in de oven laten garen op 180°C gedurende 30 à 45’.
Saus maken met de kruiden, het broodkruim, wijn, water en wijnazijn.
Laten koken tot een gebonden saus, mixen of door een zeef duwen.
De patrijs laten sudderen in de saus.
Opdienen met brood.
Uit Smulweb 2012 ; maar aangepast door H.B.
4. Kalender
- vr 10 januari : workshop in Kortrijk tijdens wandeltocht
- di 21 januari : opendeuravond Capriool in ’t Geestje vanaf 19.30 uur
- di 28 januari : eerste van 10 lessen historische dans in ’t Geestje te Mariakerke om 19u.
Capriool, Centrum voor historische dans
Welkom op onze opendeuravond met
gratis initiatieles dansen uit 15e – 16e eeuw.
Waar ? ’t Geestje, Zandloperstraat 83, 9030 Mariakerke
Wanneer?
Dinsdag 21 januari 2025
van 19:30u tot 21:00u
met gratis hapje en drankje
Dans als een edelman of edelvrouw middeleeuwse en renaissancedansen!